Waarom werken aannemers liever niet in een LEZ-stad?
Heel wat aannemers beschikken nog niet over voertuigen die toegelaten zijn in de LEZ. De vernieuwing van gespecialiseerd materieel dat technisch nog in goede staat is, houdt immers een groot kostenplaatje in voor aannemers. Niet elke aannemer kan deze investering onmiddellijk doorvoeren. Bovendien zegt 55 % ook extra administratieve kosten te hebben door de LEZ: aanvragen dagpas, complexere planning van voertuigen, verschillende regels voor LEZ in de verschillende steden, informeren van de bestuurders, voertuiginformatie opzoeken enz.Daarnaast veroorzaken werken in steden voor bijkomende problemen zoals files, beperkte parkeerplaatsen en complexe circulatieplannen.
Vooral aannemers technische installaties hebben bijkomende hinder door de LEZ. Deze aannemers moeten vaak een LEZ in voor bijvoorbeeld het onderhoud van ketels. 29% zegt echter niet meer bereid te zijn een LEZ in te rijden.
Overheid informeert onvoldoende
20 % zegt al een boete te hebben ontvangen voor het betreden van een LEZ. Dat toont aan dat de overheden onvoldoende geïnformeerd hebben over de LEZ: vanaf wanneer treedt de LEZ in werking op welk grondgebied, waaraan moeten voertuigen voldoen, mogen kraanwagens en ander gespecialiseerd materieel zomaar een LEZ binnenrijden,… Een goede informatiecampagne en overgangsperiode dringt zich dan ook op bij het lanceren en bij het verstrengen van een LEZ.Bovendien roept de Vlaamse Confederatie Bouw op tot een uniforme regelgeving, terwijl nu de modaliteiten verschillen tussen de steden die een LEZ invoeren. Marc Dillen, directeur-generaal van de VCB: “vandaag is er geen uniformiteit tussen de verschillende lage emissiezones. In Antwerpen kun je bijv. een dagpas kopen, maar in Gent is het minimum één week. Dat maakt het voor onze aannemers des te ingewikkelder en vergroot de administratieve last. Een uniforme regelgeving tussen de verschillende lage emissiezones lijkt ons een goed begin.”