De laatste twee jaar is de tewerkstelling in de Belgische bouw als volgt geëvolueerd:
- het aantal bouwbedienden is van 2011 tot 2012 nog licht gestegen en in 2013 relatief stabiel gebleven;
- het aantal bouwarbeiders daarentegen is van 2011 tot 2013 continu gedaald;
- het aantal Limosa-aangiften is tegelijk zowel voor werknemers als voor zelfstandigen op twee jaar tijd met meer dan 40% gestegen.
In 2013 werd voor ongeveer 19.000 meer buitenlanders een Limosa-aangifte gedaan als loontrekkende dan in 2011 en voor ongeveer 4.000 meer dan in 2011 als zelfstandige. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat Limosa-aangiftes vaak op kortere opdrachten betrekking hebben en dus niet met een voltijdse job mogen worden gelijkgesteld. De algemene tendens is nochtans duidelijk: een forse toename van het aantal Limosa-aangiften voor buitenlanders die gepaard gaat met een blijvende daling van het aantal eigen bouwarbeiders.
De VCB vraagt de verkiezingskandidaten op elk niveau een bijdrage te leveren om dit probleem op te lossen:
- de kandidaten voor het Europees Parlement door erop toe te zien dat lidstaten in staat worden gesteld misbruiken op de detacheringsregels te bestrijden en dat de regels zelf daartoe kunnen worden aangepast;
- de kandidaten voor het federale parlement door te ijveren voor een verlaging van de Belgische loonlasten en een gerichte controle op malafide bedrijven die hun sociale en fiscale verplichtingen manifest ontwijken;
- de kandidaten voor het Vlaamse parlement door ervoor te zorgen dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid neemt als belangrijke opdrachtgever van bouwwerken en er bijvoorbeeld op toeziet dat bij de uitvoering van deze opdrachten aannemers en onderaannemers met de juiste erkenning als aannemer hieraan meewerken.
Door de zesde staatshervorming wordt de Vlaamse overheid bevoegd voor de wetgeving op de toegang tot het beroep. Voor de meeste bouwberoepen is de toegang gereglementeerd. Een bedrijf kan bijvoorbeeld niet zomaar schrijn-, schilder- of dakwerken uitvoeren. Daarvoor moet het de nodige kennis bewijzen. Dit principe geldt ook voor buitenlandse bedrijven. De VCB vraagt dat de overheid (binnenkort de Vlaamse) meer controleert dat het buitenlandse bedrijf aan de eisen beantwoordt.
Bovendien krijgt de Vlaamse overheid extra bevoegdheden en middelen om de werkzoekenden te activeren naar werk. Tenslotte moet de Vlaamse overheid via een ruime toepassing van het systeem van de IBO (Individuele Beroepsopleiding in de Onderneming) de inschakeling van eigen werkzoekenden voor de werkgevers goedkoper maken.