Van Elburg gebruikte voor zijn onderzoek de woonhuizencollectie van Vereniging Hendrick de Keyser en raadpleegde tevens de plattegronden van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), waaronder zowel rijksmonumenten als afgebroken panden. De acht varianten van entreeruimtes die hij vaststelde zijn: de entree met nevenfuncties (waar je bijvoorbeeld direct in de woonkamer of keuken binnenkomt), het tochtportaal, het voorhuis, de vestibule, de gang, de dwarsgang, de hal en de trappenhuis-entree.
Dit typologische plattegrondonderzoek biedt nieuwe inzichten die verder gaan dan de bestaande kennis over constructies, materialen en woningtypen van historische Nederlandse huizen. Het bestuderen van plattegronden, met een specifieke focus op de vorm en functie van afzonderlijke ruimtes, is een relatief nieuw onderzoeksgebied binnen de architectuurgeschiedenis.