Afgelopen zondag is de klok verzet en gaan we van zomer- naar wintertijd. Als het van het Europees Parlement afhangt, gebeurt deze switch in 2021 voor het laatst. Al zijn er ook lidstaten die hebben aangegeven dat ze hun klokken twee keer per jaar willen blijven verzetten. Uit een bevraging die Bouwunie, die de zelfstandigen en kmo's in de bouwsector in Vlaanderen vertegenwoordigt, voerde bij 605 bouwaannemers blijkt dat 75 procent van de bouwbedrijven waar vaak buiten wordt gewerkt - zoals wegenbouwers, kabel- en leidingleggers, woningbouwers, ruwbouwaannemers - meer baat heeft bij het winteruur.
“Voor de bouwsector is de keuze duidelijk: als we ervoor kiezen om de klok niet meer te verzetten, dan moet ze op de wintertijd blijven staan”, zegt Jean-Pierre Waeytens. “Bij zomertijd zou het in december pas rond 9u30(*) licht zijn. Voor vele bouwbedrijven is dat niet werkbaar. In plaats van wintertijd spreken wij dan ook liever over een vroeg-licht-tijd.”
Mensen zijn geneigd om te kiezen voor de zomertijd omdat er het woord ‘zomer’ instaat. In werkelijkheid is onze zomertijd eigenlijk al dubbel. In de winter lopen we een uur voor op de klok van Greenwich, in de zomer doen we er maar liefst twee uur bij. De zomertijd doortrekken naar de winter impliceert dat het wel héél lang donker zou blijven.
Er zijn ook een aantal veiligheidsredenen om te pleiten voor wintertijd. Zo blijft het aantal dagen dat het ‘s ochtends lang donker is beperkt. Door de continue zomertijd zouden de kinderen zeer lang in het donker naar school moeten.
Jean-Pierre Waeytens: “Men mag de zomertijd niet te hard romantiseren. Voorstanders denken vaak niet verder dan het zomerse terrasje, maar ook met een permanente zomertijd wordt het nog altijd winter en korten de dagen. Willen we echt pas om 9u30 de zon zien in december en januari?”
Tenslotte is het van belang dat er goed met de buurlanden wordt overlegd om tot één tijdzone te komen. We mogen er niet aan denken dat we de klok moeten verzetten telkens we de grens oversteken.
