De bouwsector is verantwoordelijk voor 39% van de CO2-uitstoot. Daarom besloot de Vlaamse regering dat vanaf 2023 nieuwbouw koolstofarm moet zijn. Dit bovenop de stijgende huizenprijzen zorgt ervoor dat een woning kopen steeds minder een evidentie wordt. Recent onderzoek van doctoraatsstudente Charlotte Cambier, onder leiding van professoren Niels De Temmerman en Waldo Galle (Architectural Engineering, Vrije Universiteit Brussel), toont aan dat aanpasbaar bouwen een belangrijke rol kan spelen in een antwoord op beide problematieken.
Verandering vooraf inplannen
Een ‘aanpasbaar gebouw’ kan makkelijker en met minder bouwmateriaal en -afval aangepast worden aan de veranderende noden van de bewoners. Hoe? Door vooraf ruimtes zo te organiseren dat ze makkelijk te veranderen zijn en door onderdelen zoals schrijnwerk en binnenwanden demonteerbaar en herbruikbaar te maken. In het onderzoek van Cambier start de aanpasbare woning vanuit een kleine kern die op verschillende manieren kan uitgebreid worden. Door deze soort woning naast een doorsnee Vlaamse rijwoning te leggen, konden beide woningtypes op verschillende vlakken vergeleken worden.Uit het onderzoek blijkt dat alle kosten - vanaf de bouw tot de sloop en inclusief onderhoud, reparaties en vervangingen - lager liggen bij een aanpasbare woning dan bij een klassieke woning.
Duurzaam bouwen gaat ook verder dan enkel de hoeveelheid materialen. Duurzaamheid uit zich ook in welke materialen gebruikt worden. De woning uit het onderzoek werd daarom zowel in conventionele materialen uitgewerkt, zoals beton of baksteen, als in demonteerbare materialen. Die laatste maken aanpassingen eenvoudiger, zoals bijvoorbeeld door lichtgewicht materialen te gebruiken die verbonden worden met omkeerbare verbindingen (bv. houtskelet, bouten).