Op het niveau van de Vlaamse Regering werden de voorbije jaren stappen in de goede richting gezet om de verhoging van ruimtelijk rendement meer mogelijk te gaan maken op het terrein. Dit is een belangrijke voorwaarde om van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), dat straks na 20 jaar in de plaats van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen moet komen, een succes te maken. De Vlaamse doelstellingen moeten echter vertaald en geïmplementeerd worden op gemeentelijk niveau. Een lokale ruimtelijke visie speelt daarbij een belangrijke rol. Zo’n visie tekent een kader uit van kwalitatieve randvoorwaarden waarmee de gemeente ruimtelijke ontwikkelingen kan beoordelen.
Voor de implementatie van die ruimtelijke visie beschikken lokale besturen over een ruime keuze aan strategieën en stedenbouwkundige instrumenten, die afhankelijk van de context, de gemeentelijke organisatie en de beschikbare middelen, kunnen worden ingezet. Vandaag leggen een aantal lokale besturen echter een zekere terughoudendheid aan de dag ten aanzien van bepaalde stedenbouwkundige instrumenten, hedendaagse woonvormen e.d. Dit maakt het moeilijk voor architecten om innovatieve doelstellingen in de filosofie van het BRV in de praktijk om te zetten.
Regie terug op Vlaams niveau brengen
“Daarnaast is de wildgroei aan soms zeer verschillende en moeilijk terug te vinden gemeentelijke verordeningen een oud zeer”, aldus NAV-voorzitter Kati Lamens. “Met de recente ontvoogding is dit alleen nog maar verslechterd. Dat maakt onze job als architecten niet meteen gemakkelijker, zeker als men van ons verlangt dat we een rol spelen in de betonstop. Ambtenaren kunnen in veel gevallen ook nog niet teruggrijpen naar een uitgewerkte gemeentelijke visie op ruimtelijke ordening, want die is er vaak nog niet. Een betere ondersteuning vanop een hoger beleidsniveau is een absolute noodzaak. In ons verkiezingsmemorandum dat we naar alle Vlaamse gemeenten hebben verspreid doen we nog een aantal andere concrete aanbevelingen om de gemeentelijke diensten Omgeving gesmeerder te doen werken en de verordeningen te uniformiseren.”Vlaanderen legt het beleid zoveel mogelijk in handen van de gemeenten, maar de meeste mensen wonen, werken en ontspannen zich in een bredere regio. Het beleid moet op die grotere regio worden afgestemd. NAV ondersteunt daarom de oproep van de Vlaams Bouwmeester aan Vlaanderen om de regie grotendeels weer in eigen handen te nemen en het voor de gemeenten terug te schroeven tot de essentie. NAV pleit voor een algemeen kader op Vlaams niveau. Binnen die grotere kaders moeten gemeenten uiteraard voldoende vrijheid krijgen om lokale accenten te leggen.