Sector verwacht dat eigenaarschap in belang zal afnemen maar consumenten zijn het hier niet mee eens
Dat de betaalbaarheid van residentiële nieuwbouw onder druk komt te staan is volgens 74% van de ondervraagden ook de voornaamste reden voor de daling van het eigenaarschap in de toekomst. Vastgoedprofessionals verwachten dat het aantal gezinnen dat eigenaar is van een eigen woning de komende tien jaar zal dalen van 72% naar 65%, in hoofdzaak omdat woningen minder betaalbaar worden. Voor 47% onder hen is dit ook gelinkt aan het feit dat het voor de Belgen in de toekomst minder belangrijk zal worden om een eigen woning te bezitten. Dat staat dan weer in contrast met de mening van de consumenten. Slechts 19% van hen verwacht dat woningeigendom in de toekomst minder belangrijk zal worden. 55% denkt dat het even belangrijk zal blijven om een eigen woning te bezitten en 26% verwacht zelfs dat het in de toekomst nog belangrijker zal worden om eigenaar te zijn van een eigen woning.De Belgische consumenten zijn zich bewust van de kostprijs van passief wonen en zijn bereid om oppervlakte te verliezen om dichter bij voorzieningen te wonen
Wanneer gekeken wordt naar de oorzaken van de dalende betaalbaarheid van wonen, blijkt dat de sector overtuigd is dat niet enkel de prijs van de bouwgronden een verklaring vormt, maar ook de steeds strengere energienormen de bouwkost doen toenemen.69% van de vastgoedprofessionals meent dat een passiefwoning minstens 20% meer kost dan een woning die aan de minimumnormen voldoet. Parallel onderzocht ING hoeveel meer de Belgen willen betalen voor een passiefwoning. Daaruit bleek dat 7% van de consumenten, die zichzelf in staat achten om een nieuwe woning te kopen, bereid is om 20% of meer te betalen voor zo’n passiefwoning. Dat ligt ruim boven het aandeel passiefwoningen op de markt.
De meerderheid van de ondervraagde vastgoedprofessionals gelooft dat de daling van de oppervlakte van woningen zich zal doorzetten. Kleiner wonen kan in principe de druk op de betaalbaarheid verminderen. Een deel van de consumenten blijkt hiertoe bereid voor zover dit hen toelaat om op minder dan 10 minuten van scholen, winkels en diensten te gaan wonen. 13% onder hen is bereid om 20% van de oppervlakte in te leveren en 8% om 30% in te leveren. Een derde van de ondervraagde particulieren woont al in een straal van 10 minuten van scholen en andere voorzieningen.
Sector overwegend positief over ‘betonstop’. In Vlaanderen heeft die in de sector voor een ommekeer gezorgd.
De resultaten van de enquête tonen verder nog aan dat de sector overtuigd is van de ‘betonstop’ die in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord de naam ‘bouwshift’ kreeg. Slechts 26% is het niet eens met wat voorheen als de ‘betonstop’ gekend was. 45% van de ondervraagden gaat akkoord met de plannen en 27% is neutraal. Dat resultaat stemt overeen met het feit dat de vermindering van de voetafdruk van de sector zal komen van de verdichting van de woonkernen.Het valt ook op dat er bij de bedrijven die actief zijn in Wallonië een groot aantal neutraal tegenover de ‘betonstop’ staat. Het debat over de ‘betonstop’ is uiteraard al een tijdje aan de gang in Vlaanderen, terwijl dat in Wallonië nu pas start. In Wallonië zien sommigen de ‘betonstop’ als een stimulans voor de activiteit. Zelfs toen de ‘betonstop’ nog niet van toepassing was en er nog onzekerheid bestond over het uiteindelijke beleid, hield bijna 2 op 3 van de ondervraagden in Vlaanderen er al actief rekening mee bij de aankoop van bouwgrond.