Hoe gaan de kustgemeenten om met hun tijdelijke inwoners?
Deze vraag rees bij de Confederatie van Immoberoepen (CIB Vlaanderen), aangezien uit cijfers van vastgoedmakelaars blijkt dat de inkomsten van de belastingen op tweede verblijven in de kustgemeenten niet zomaar gestegen is de voorbije tien jaar, maar zelfs bijna verdubbeld (van 35 naar 66 miljoen euro). Op zich is dat geen verrassende evolutie. Neem nu Koksijde, waar het aantal tijdelijke inwoners dubbel zo hoog ligt als het aantal permanente inwoners: 16.000 toeristen-die-bleven-plakken tegenover 8.000 ‘echte’ Koksijdenaars. Dat de gemeenten naar die eerste en grootste groep kijken om extra belastingen te innen, is dan ook niet helemaal verwonderlijk.2011: het nieuwe maximumtarief
Toen enkele jaren geleden het maximumtarief dat gemeenten mogen heffen op tweede verblijvers werd opgetrokken van 650 euro naar 1.000 euro, waren de meeste kustgemeenten er als de kippen bij om hiervan gebruik te maken. Middelkerke te na gelaten, overschrijden de tarieven overal de oorspronkelijke grens van 650 euro. Oostende koos er zelfs voor om het tarief meteen op te trekken naar het nieuwe plafond, wat neerkwam op een stijging van maar liefst 54 procent.Wat brengt de toekomst voor tweede verblijven aan de kust?
En de problemen lijken nog niet meteen van de baan, aangezien Blankenberge, Bredene, Knokke, Heist, Koksijde en Nieuwpoort dit jaar nieuwe tariefverhogingen willen doorvoeren. Daarbij houden ze bovendien amper rekening met de grootte van de tweede verblijven, zodat wie een miljoenenvilla koopt evenveel betaalt als iemand die zich op een klein appartementje trakteert (met uitzondering van De Panne, Koksijde, Middelkerke en Nieuwpoort, die hiermee wel rekening houden) – een situatie die CIB Vlaanderen terecht aanklaagt.Waar je dan wel moet zijn voor een tweede verblijf aan de kust? Middelkerke en De Haan hanteren volgens vastgoedmakelaars de redelijkste tarieven.