Luchtdichtheid meten
De luchtdichtheid van een gebouw wordt gemeten met een blowerdoortest. De test wordt uitgevoerd door een grote ventilator in de voordeur te plaatsten en het lekdebiet op te meten. Tijdens een blowerdoortest worden er twee waardes gemeten: n50 en v50. Hoe men tot deze waardes komt leggen we uit in het volgende voorbeeld:
- Gebouw met volume = 800 m³
- Gebouw met verliesoppervlak (som van de oppervlaktes van de buitenmuren, ramen, vloer en dak) = 520 m²
- Gemeten lekdebiet = 1800 m³/uur
- n50 = 1800/800 = 2.25 ACH (= air changes per hour)
- v50 = 1800/520 = 3.46 m³/u/m²
Waar zitten de luchtlekken?
In een gebouw sluiten een heleboel onderdelen op elkaar aan. Zo zijn er de raamaansluitingen, de aansluitingen tussen de vloer en de muur, de aansluitingen tussen de muur en het dak, … en als deze aansluitingen slecht zijn uitgevoerd zorgen ze voor luchtlekken. Door deze luchtlekken kan dan koude lucht naar binnen komen en dit heeft twee belangrijke nadelen:
- Het energieverbruik stijgt
- Waar de koude lucht naar binnen komt, gaat het vocht in de warme lucht condenseren en kan men vochtproblemen krijgen
Waar moet men op letten?
Om de verschillende aansluitingen luchtdicht uit te voeren, wordt er meestal gewerkt met folies die op beide onderdelen worden gekleefd en zo de luchtdichtheid verzekeren. Voor raamaansluitingen kan er bijvoorbeeld een folie geplakt worden aan de zijkant van het raam en tegen de muur wordt de folie dan in de pleisterlaag weggewerkt. Hetzelfde principe kan men gebruiken in de funderingsaanzet, waar de luchtdichte folie in de chape wordt gelegd en achter een plint tegen de muur wordt bevestigd. In de volgende video ziet men hoe dit moet uitgevoerd worden:
Meer details vindt men op: www.bouw-energie.be/blogposts/luchtdichtheid.htm