Algemeen

Minister Bossuyt doof voor noodkreet aannemers

De prijzen voor het betonijzer zijn tussen december en maart sterk gestegen, zelfs bijna verdubbeld. Ook in april zet deze stijgende trend zich door. De aannemers kunnen deze prijsstijging niet of onvoldoende doorrekenen aan hun (publieke) opdrachtgevers. In het beste geval kunnen zij gebruik maken van een prijsherzieningsformule. Maar het betonijzer komt onvoldoende tot uiting in de korf van de materiaalprijzen, waarop die prijsherzieningsformule gestoeld is. Hierdoor wordt de prijsstijging onvoldoende opgevangen. Dit geldt te meer voor werken waarbij veel staal gebruikt wordt. In het ergste geval is er zelfs helemaal geen prijsherziening mogelijk. Daarom klopte de Bouwunie, aan bij de bevoegde ministers Moerman (federaal) en Bossuyt (Vlaams). Concreet vraagt de Bouwunie een omzendbrief, die het bouwbedrijf toestaat een schade-eis in te dienen. De sector heeft hierover een constructief gesprek gehad met federaal minister Moerman. Vlaams Minister Bossuyt, bevoegd voor openbare werken, reageerde echter minder loyaal en schuift het probleem op de lange baan. Dit kan niet volgens de Bouwunie. Een Vlaams "njet" kan leiden tot catastrofale gevolgen voor de bouwbedrijven.

De Bouwunie vraagt een omzendbrief, die voor de aannemers die voor de overheid werken, moet toelaten hun prijzen aan de reële stijging van het betonijzer aan te passen. Dit in toepassing van art. 16 §2 van de Algemene Aannemingsvoorwaarden, dat stelt dat de aannemer op basis van overmacht een schadevergoeding kan vragen. De voorwaarden daartoe zijn vervuld omdat de bedrijven ofwel niet kunnen terugvallen op een herzieningsformule, ofwel omdat de contractueel overeengekomen herzieningsformule slechts zeer gedeeltelijk de prijsstijgingen doorrekent. Het is de bedoeling dat de bouwbedrijven een becijferde schadevergoeding overmaken aan het bestuur, dat de schade-eis geval per geval zal onderzoeken.

De Bouwunie heeft ook bij Vlaams minister van openbare werken Bossuyt aangedrongen op een omzendbrief. Heel wat overheidsopdrachten in de bouw vallen immers onder Vlaamse bevoegdheid. Bouwunie is dan ook bijzonder verontwaardigd over het laconieke antwoord van Bossuyt dat "hij het probleem pas in juni zal onderzoeken omdat hij dan pas een juist zicht zou kunnen krijgen op de prijsevolutie". Ook een overleg met de sector werd categoriek afgewezen. De Bouwunie vindt een dergelijke houding onaanvaardbaar omdat het water op dit ogenblik bij heel wat aannemers aan de lippen staat. Bovendien liegen de cijfers ook niet. De posten OW 218 en OW 224, die naar de staalprijzen refereren zijn tussen december en begin april meer dan verdubbeld. Zo is bij voorbeeld de prijs OW 218 gestegen van 335,25 euro per ton in december naar 560,85 euro per ton in maart. De eerste cijfers van april wijzen bovendien op een verdere exponentiële stijging van deze prijzen.

In het beste geval, met name indien er gebruik kan gemaakt worden van de herzieningsformule, kunnen aannemers die veel staal gebruiken maximum 1/3 van deze prijsstijging kunnen recupereren. Bovendien zijn -na een lange periode van laagconjunctuur- de prijzen die voor aanbestedingen gegeven zijn, bijzonder laag. Indien de bevoegde overheden niet snel actie ondernemen zullen vele van deze aannemers zware verliezen leiden. Dit zou voor heel wat onder hen wel eens de laatste druppel kunnen zijn. De Bouwunie vreest dan ook dat het stilzitten van Bossuyt aanleiding zal geven tot heel wat faillissementen in de sector.
Build for Life