Als gevolg van de sterk stijgende huizenprijzen en het schaarse woningaanbod zijn in alle delen van het land steeds minder betaalbare woningen beschikbaar. Zo stonden volgens de NVM in het vierde kwartaal van 2021 slechts 15.600 woningen te koop, een daling van 33 procent ten opzichte van een jaar geleden. Eerst was dit vooral zichtbaar in de grote en middelgrote steden in de Randstad, vervolgens in de omliggende gemeenten en nu óók in de provincies buiten de Randstad. Door dit waterbedeffect blijven de huizenprijzen maar doorstijgen en dat is zichtbaar in de sterke stijging van het gemiddelde hypotheekbedrag (+10,5 procent). In 2020 bedroeg een hypotheek gemiddeld 294.000 euro; inmiddels is dit opgelopen naar 325.000 euro. De grootste stijgingen doen zich voor in de noordelijke provincies - zoals Groningen (+19 procent) en Friesland (+12 procent) - maar óók in de Randstad stijgt het gemiddelde hypotheekbedrag nog altijd fors, zoals in Noord-Holland (+13 procent) en Zuid-Holland (+10 procent). Tussen provincies zijn echter wel grote verschillen zichtbaar. In Noord-Holland bedraagt het gemiddeld hypotheekbedrag 375.000 euro, terwijl dit in Zeeland op 241.000 euro ligt.
