Uit de antwoorden is gebleken dat PUR en PIR het meest worden gebruikt als isolatiemateriaal: elk voor 44%, samen dus goed voor het overgrote deel (88%) van de antwoorden. Het gebruik voor isolatiedoeleinden van glaswol, rotswol, cellulose en andere materialen is bijna verwaarloosbaar klein.
Tijdens de laatste twee maanden kenden 47% van de respondenten een prijsstijging tussen 6 en 15%, 30% zagen 16 tot 25% meer op hun factuur verschijnen en 5,5% moesten zelfs meer dan 25% extra betalen. Slechts 5,5% van de bedrijven gaven aan geen prijsstijging genoteerd te hebben tijdens de laatste twee maanden. Bovendien ervoeren 53% een langere leveringstermijn van enkele weken in vergelijking met vorig jaar en 10% zelfs een vertraging met enkele maanden. Slechts 20% van de bedrijven meldden geen vertraging in de levering. Werken liggen daardoor stil. Een op zes bedrijven verwacht dat deze prijsstijgingen zelfs zullen leiden tot een inkrimping van het personeelsbestand.
Bedrijven in de knel
Voor bijna de helft van de respondenten is het dan ook het niet meer rendabel om met PUR/PIR te isoleren. Voor bestaande contracten antwoordden bijna 9 op 10 bedrijven dat het niet mogelijk is de prijsstijging door te rekenen. Problematisch op dit vlak zijn met name de dakisolatiewerken waarvoor eind 2016 een bestelbon werd opgemaakt waardoor klanten in 2017 nog van een fiscaal voordeel konden genieten. De prijsstijgingen zijn onder meer het gevolg van een aantal incidenten bij de producenten en was toen niet voorzien. Circa 9 op de 10 bedrijven (93%) antwoordden wel van plan te zijn de prijsstijgingen door te rekenen aan de klant voor nieuwe contracten.Bijna de helft van de respondenten (43%) stelde dat het niet mogelijk is om van leverancier en/of product te veranderen. Twee derde van de bedrijven merkten op dat technische voordelen (de verhouding tussen isolatiedikte en isolatiewaarde) de belangrijkste reden zijn om niet van isolatiemateriaal te veranderen. Ook blijkt het vaak niet mogelijk te veranderen omdat architecten het materiaal uitdrukkelijk in het bestek hebben voorgeschreven.
Van de 229 respondenten isoleert 82% bij particuliere klanten en 72% bij bedrijfsklanten. De antwoorden vertegenwoordigen al de betrokken bouwberoepen: 62% van de respondenten is actief in algemene aannemerswerken, 22% in dakwerken, 6% in specifieke isolatiewerken en de overige respondenten onder meer als vloerder en stukadoor.
VCB vraagt begrip
Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw: “We roepen opdrachtgevers (zowel particulieren als overheden en bedrijven) op om begrip te willen opbrengen voor bouwplaatsen die onverhoopt niet tijdig opgeleverd kunnen worden door de langere leveringstermijnen. Voor overheidsopdrachten raden wij onze leden aan om de toepassing te vragen van artikel 56 dat voorziet in de mogelijkheid een verlenging van de uitvoeringstermijn te vragen of, in geval van een zeer belangrijk nadeel, de overeenkomst te herzien of zelfs te verbreken”.De VCB heeft intussen naar het VEA (Vlaams Energieagentschap), de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten), de VVP (Vereniging van de Vlaamse Provincies) en de architecten een brief gestuurd om het probleem te kaderen en hen te vragen om begrip te tonen voor de langere levertermijnen. Daarnaast heeft de VCB minister-president Bourgeois en minister van Energie Tommelein gevraagd om deze uitzonderlijke situatie als overmacht te erkennen en hierover een omzendbrief op te maken.