In december 2018 heropent het Koninklijke Museum voor Midden-Afrika zijn deuren voor het publiek.
Jan Jambon, vice-premier en minister van Veiligheid, Binnenlandse zaken en de Regie der Gebouwen:
Zuhal Demir, Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden:
Waarom moest er gerenoveerd worden?
Het museumgebouw dateert van 1910. Het ademde een unieke charme uit maar was niet meer aangepast aan de noden van een modern museum. De permanente tentoonstelling was sterk verouderd en slechts een fractie van de collecties werd getoond. Ook op bouwtechnisch en op vlak van infrastructuur en technieken (veiligheid, klimaat, verlichting, luchtvochtigheid, conservatie) moest worden ingegrepen.Het uitgangspunt: het museumgebouw restaureren en renoveren, een apart onthaalpaviljoen bouwen en de twee ondergronds met elkaar verbinden.
De Regie der Gebouwen trad op als bouwheer en leidde onder andere alle administratieve procedures om het multidisciplinaire studieteam en de aannemer aan te stellen.
Uit elf kandidaten werd de multidisciplinaire tijdelijke vereniging Beel-Origin-Kortekaas-Desvigne-Arup-RCR-Daidalos-B-B gekozen. Als aannemer werd de n.v. Denys aangesteld.
Dankzij de realisatie van dit project beschikt het museum voortaan over zo’n 11.000 m² tentoonstellingsruimte.
Het onthaalpaviljoen
De onthaalfunctie, de lockers, de museumshop, de cafetaria werden uit het museumgebouw gehaald zodat het museumgebouw voor 100% gebruikt kan worden voor de permanente tentoonstelling.Het onthaalpaviljoen is volledig geïntegreerd in de groene omgeving. De lichte bouwstructuur en glazen vliesgevel benadrukken het respect voor de natuur en de omliggende historische gebouwen. Het restaurant op de eerste verdieping biedt een spectaculair zicht op het omliggende park, de in 2017 gerenoveerde fonteinvijver en het museumgebouw. Tussen het onthaalpaviljoen en het museumgebouw zijn witte podia geplaatst waar bijvoorbeeld muziek in open lucht kan worden gespeeld.
Via een brede imposante trap in wit zichtbeton daalt de bezoeker naar de ondergrondse verdiepingen. Het daglicht straalt via de verdiepte ‘Engelse’ koer in de lager gelegen niveaus. Alle niveaus zijn toegankelijk voor personen met beperkte mobiliteit. Er is ook een refter voor schoolgroepen.
De ondergrondse tentoonstellingsgalerij/verbinding
De ondergrondse verbinding is 100 meter lang. Dit is de belangrijkste passage en zowel de in- als de uitgang.Het verbindt het onthaalpaviljoen met het historisch museumgebouw. In de galerij is er één uitzonderlijke grote ruimte die dankzij een pivoterende wand (13 x 5 meter) in 1 of 2 stukken kan worden opgedeeld. Zo kan een zaal gecreëerd worden van 300 m² en 600 m². Daarnaast is er nog een flexibele ruimte die omgevormd kan worden tot auditorium of bijkomende tentoonstellingszaal.
De ondergrondse galerij is vergelijkbaar met een grote white box. Het minimalistisch ontwerp en de bewuste keuze voor wit voor zowel plafond, muur als gepolijste betonvloer creëert een unieke sfeer.
In de ondergrondse verbinding ontdekt u de prauw (22,5 meter en 3.500 kg) die reeds in februari 2016 werd binnengebracht omdat het daarna niet meer mogelijk was (geen voldoende toegangsopening meer).
Eén van de meest delicate werken die uitgevoerd moest worden, was het realiseren van de verbinding tussen de ondergrondse galerij en het museumgebouw. Hiervoor moest de fundering van het museumgebouw doorboord worden.
Het museumgebouw
Het museumgebouw en de directe omgeving zijn sinds februari 1978 beschermd als monument en landschap. Het interieur van het gelijkvloers is ook beschermd, met inbegrip van het originele meubilair.De imposante paleisarchitectuur is respectvol behandeld en werd zoveel mogelijk tot haar oorspronkelijke toestand terug gebracht. De zichtassen zijn opnieuw vrijgemaakt en door het terug openmaken van de ramen wordt de beleving van het park van binnenuit versterkt.
De gevels van het museumgebouw zijn gereinigd en gerestaureerd. De lichtstraten in de zinken daken zijn vernieuwd en voorzien van zonwering. Het dak is geïsoleerd en kreeg een nieuwe dakbedekking in zink of met leien. Het houten buitenschrijnwerk werd gedecapeerd, gerestaureerd en in de oorspronkelijke kleur geschilderd.
De isolatiekwaliteit is sterkt verbeterd door de ontdubbeling van de ramen, waarbij stalen achterzetramen en achterzetdeuren werden geplaatst. Tussen de oude en nieuwe ramen is zonwering geplaatst.
Het parket is opgeschuurd en geboend. De muurschilderingen en muurkaarten (Belgish Congo) zijn gereinigd en daar waar nodig gerestaureerd. De oorspronkelijke sjabloonschildering in een parketzaal werd voor een stukje vrijgelegd en via de zeefdruktechniek gereconstrueerd in de volledige zaal.
Vloeren werden uitgebroken voor het aanleggen van hellende vlakken voor personen met beperkte mobiliteit. Marmeren vloeren en wanden zijn daar waar nodig gerestaureerd. De geklasseerde vitrinekasten zijn ter plaatse gerestaureerd. In de marmerzalen werden ze op een technische sokkel geplaatst zodat de technieken (elektriciteit, multimedia, klimaatregeling) konden worden geïntegreerd. De verlichting is in de bovensokkel geplaatst. De vitrines zijn aangevuld met nieuwe vitrines waardoor een hedendaags modulair systeem wordt bekomen.
Een van de meest spectaculaire interventie in het museumgebouw is het uitdiepen van de binnenkoer. Hierdoor kan meer licht in de kelderverdieping stromen. De bezoeker betreedt het museumgebouw langs de kelderverdieping.
De globale investeringskost voor de bouw, de honoraria en de financiering bedraagt ca. 66,5 miljoen euro.