De haringrokerij, gelegen tussen de Kronenburgstraat en de Scheldestraat, heeft een bijzondere geschiedenis, zo blijkt uit enig opzoekingswerk. Opgericht in 1893, omvat het complex niet alleen gebouwen voor het roken van haring, herkenbaar aan de kenmerkende schouwen, maar ook magazijnen in het binnengebied. Daarnaast zijn er een herenhuis aan de Scheldestraat voor de directeur van de rokerij en een conciërgegebouw aan de Kronenburgstraat, beide in de kenmerkende rode baksteenstijl.
Een groep bestaande uit zes gezinnen bracht midden jaren tachtig geld bij elkaar en kocht het complex om de bestaande bouwvallige gebouwen om te toveren tot een van de eerste cohousingprojecten in Vlaanderen, al bestond de term cohousing toen de facto nog niet. Het ontwerp daarvoor kwam van de hand van architect Peter Vermeulen, een van de kopers. In '93 was de verbouwing een feit. Er kwamen uiteindelijk twee duplexappartementen in de Scheldestraat, twee grote woningen binnen de staalstructuur van de centraal gelegen magazijnen en drie woningen in de voormalige burelen, verkoopplaatsen, werkruimtes, magazijnen en stallen rondom de binnenkoer.
Andere bestaande ruimtes werd omgetoverd tot gemeenschappelijke wasplaats, traphal, bibliotheek, keuken en speel- en vergaderzalen. In het conciërgegebouw aan de Kronenburgstraat lieten de zes gezinnen nog twee appartementen en een kantoorruimte realiseren om te verhuren. De binnenkoer werd omgetoverd tot een tuin met gemeenschappelijk terras en, achter de gevelmuur met daarin een poort aan de Kronenburgstraat, een overdekte fietsenstalling en kippenhok.
Kalksteen als blikvanger
Op de betonstructuur kwam een houtskelet in LVL voor het appartement op niveau +1 en de duplex daarboven. "Die werd geïsoleerd met cellulose en langs buiten afgewerkt met een baksteen die qua look mooi aansluit bij de beschermde gevel eronder", gaat Thomas Vertommen voort. "Het metselwerk in halfsteensverband met een dubbele rij bakstenen en de voeg die wat dieper ligt maken tegelijkertijd ook subtiel duidelijk dat het om een nieuwbouwgedeelte gaat. Leuk detail is de grote kalkstenen plaat die we in de gevel van de optopping verwerkten, iets dat ons werd opgelegd door de dienst Onroerend Erfgoed. Die recupereerden we uit een stukje bestaande gevel dat we wél mochten en ook moesten afbreken. Het was een huzarenstuk om de zware steen, die we eerst lieten restaureren, op zijn nieuwe plaats te krijgen. Maar het moet gezegd dat bet bijzondere element het project wel extra cachet geeft."Stramien en Ecohuis beschouwen het project als een mooie referentie. "Het project combineert nieuwbouw met erfgoed", legt Koen Caluwé uit waarom. "Daarnaast gaat het om middelhoge houtskeletbouw, wat naar brandeisen en windbelasting toe toch een uitdaging vormt. Het project ligt dan ook nog eens midden in de stad. Dat maakte het niet zo evident om alle materialen vlot op de werf te krijgen. Het is ook mooi dat je houtbouw, een relatieve nieuwe bouwmethode – enfin, een die terug is van heel lang weg te zijn geweest – kunt koppelen aan een project met zo'n lange geschiedenis. En tot slot is het project ook bijzonder omdat het om cohousing gaat."
Lees het complete artikel op het Houtconnect platform.