Vastgoed

Taalbereidheid Wooncode houdt stand

Gisteren heeft het Grondwettelijk Hof de taalbereidheidsvoorwaarde in de Vlaamse Wooncode bevestigd. Daarmee komt een einde aan een juridische lijdensweg waarbij de Franstaligen alle mogelijke middelen aangewend hebben om deze voorwaarde voor het huren van een sociale woning te vernietigen.

In 2006 bracht het Vlaams Parlement een grondige wijziging aan in de Vlaamse Wooncode. Die aanpassing wou vooral de leefbaarheid in de sociale huisvesting vergroten. Zo werd onder meer besloten om de betrokkenheid van de gemeenten in het toewijzingsbeleid te verruimen, de domiciliefraude op een gestructureerde manier aan te pakken, een proefperiode voor nieuwe huurders in te voeren én nieuwe huurders te vragen dat zij hun bereidwilligheid zouden aantonen om Nederlands te leren. Dit laatste element was ingegeven door de vaststelling dat een groeiend aantal nieuwe huurders over geen basiskennis van het Nederlands heeft. Daardoor verloopt de communicatie met de andere huurders, de omgeving en de huisvestingsmaatschappijen zeer stroef.

Om dat te verhelpen werd de taalbereidheidsvoorwaarde in de Vlaamse Wooncode ingeschreven. De nieuwe huurders wordt een inspanningsverbintenis gevraagd; zij worden verzocht aan te tonen bereid te zijn om het Nederlands aan te leren. Het aantonen van de bereidwilligheid is voldoende. Er wordt geen resultaatsverbintenis gevraagd. Kandidaat-huurders dienen geen examen af te leggen.

CD&V heeft nooit begrepen waarom deze sociale maatregel vanuit Franstalige hoek aangevochten werd. Het moet ieders bekommernis zijn om de integratie en de leefbaarheid te verhogen en te garanderen. CD&V is dan ook verheugd dat het Grondwettelijk Hof de eis tot vernietiging van de maatregel heeft afgewezen.