Van Dillen opent fabriek voor houtskeletbouwelementen

Bouwbedrijf Van Dillen opent deze maand een nieuwe fabriek voor houtskeletbouwelementen. Daarmee geeft de onderneming vorm aan haar ambitie om optimaal bewonersvriendelijk te werken en tegelijkertijd kwalitatief hoogstaand te bouwen en renoveren. Vorig jaar realiseerde het bijna 300 jaar oude familiebedrijf uit Culemborg een recordomzet. Voor 2014 wordt een verdere groei van 10% verwacht.

De nieuwe fabriek voor houtskeletbouwelementen is een uitbreiding van de bestaande timmerfabriek van Van Dillen. Daarin worden kozijnen, gevelelementen en prefab timmerproducten voor groot onderhoud, renovatie, verbouw en nieuwbouwprojecten geproduceerd.

Minimaliseren overlast

Cees van Dillen, algemeen directeur van Van Dillen: “Zo’n 80 procent van onze opdrachten heeft betrekking op groot onderhoud en verbetering van vastgoed in bewoonde of gebruikte staat. Daarbij is het minimaliseren van overlast voor bewoners een belangrijke succesfactor. Het gebruik van houtskeletbouwelementen, in combinatie met de bouwelementen uit onze timmerfabriek, draagt enorm bij aan de efficiency en snelheid van opleveren. Dat zorgt er concreet voor dat mensen minder lang hun huis hoeven te verlaten of minder vaak thuis hoeven zijn. Uiteraard heeft deze vorm van bouwen ook een positief effect op de kosten van een project.”

Ruimte voor investeringen

Bouwbedrijf Van Dillen, opgericht in 1724, heeft de afgelopen jaren uitstekende cijfers laten zien. In 2013 realiseerde de onderneming een recordomzet van meer dan € 28 miljoen. Dit jaar is de verwachting dat die omzet nog 10% kan groeien. Van Dillen: “Dit zijn cijfers waar we trots op zijn, zeker in deze tijd. We merken dat onze focus op efficiency, strakke planning en voortdurende dialoog met onze opdrachtgevers vruchten afwerpt. We luisteren goed, dat helpt.” De gezonde financiële situatie van het bedrijf biedt ruimte voor investeringen. “Wij zien een toenemende vraag naar houtskeletbouwelementen in de bouw. Het was onze ambitie om die elementen zelf te produceren, om daarmee nog een grotere efficiencyslag te kunnen maken. Ook in 2014 zullen wij waar mogelijk verder innoveren.”