De tijd dat Vlaanderen een bijna zuiver voetbal- en wielerminnend land was, ligt stilaan achter ons. Sterke topsportprestaties in o.a. atletiek, zwemmen, tennis, hockey en gevechtssporten, hebben er mede voor gezorgd dat ook andere sporten aan populariteit winnen. Uit de laatste barometer van de KU Leuven blijkt dat nu al ruim zes op de tien Vlamingen meerdere keren per maand sporten. In de afgelopen vijftien jaar zijn er ook liefst 5.000 sportclubs bijgekomen in Vlaanderen. Voor velen dringt een uitbreiding van het aanbod en de mogelijkheden zich op. Goed vier op de tien sportdiensten geeft aan nood te hebben aan bijkomende sporthallen, zo staat te lezen in een rapport van de Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid van de KU Leuven (*) in opdracht van het Vlaams Instituut voor Sportbeheer (ISB). ION stelt vandaag ook in de praktijk vast dat de nood aan nieuwe of verbeterde infrastructuur hoog is en ziet enkele pijnpunten. Een eerste daarvan is zeker tijd.
Hogere versnelling
Niet alleen tijd, maar ook geld is een pijnpunt. Ruim acht op de tien sportdiensten geeft aan dat onvoldoende financiële middelen het grootste knelpunt zijn om bijkomende infrastructuur te realiseren. Vastgoedexpert ION, één van de snelst groeiende Belgische ontwikkelaars, ziet alvast enkele concrete oplossingen om de historische groei aan sporters in Vlaanderen snel en kostenefficiënt op te vangen. Zo kunnen gemeenten kiezen voor een Publiek-Private Samenwerking (PPS). Daarbij wordt de realisatie en financiering van een sportsite deels uit handen gegeven - net zoals ook de risico’s ervan.Een voorbeeld dat aantoont dat zo’n PPS werkt, is de nieuwe ‘Vrijetijdscampus’ van 7,4 hectare groot in het West-Vlaamse Houthulst. Het project met o.a. een nieuwe turnzaal, tenniszaal, compleet gerenoveerde sporthal, judoruimte en tafeltenniszalen kon in zeven maanden tijd worden opgeleverd.
Meer publieke ruimten benutten
Opvallend nog is dat niet alleen het sporten in clubverband hoogdagen viert, ook de individuele sporten zijn enorm in trek. Fietsen (32,5%), wandelen (29,9%), lopen (14,1%) en fitnessen (9,9%) zijn daarbij het populairst, zowel bij jongeren als ouderen. Voor de meeste van die sporten heb je dus niet noodzakelijk een sporthal, wielerbaan of 400 meter-piste nodig. En dus kunnen al veel sportieve Vlamingen al dan niet tijdelijk - geholpen worden door bij de aanleg van nieuwe straten, parken en buurten veel meer rekening te houden met sporters.Steeds meer projectontwikkelaars hebben daar trouwens oog voor in hun eigen woonprojecten. Zo bouwde ION al bewegingstuinen, petanquebanen en speelstraten in verschillende projecten. Sommige toekomstige sites zijn ook al tijdelijk ingevuld met bijvoorbeeld een bmx-parcours.
(*) “Sport op de lokale beleidsagenda - Facts and figures voor een onderbouwd sportbeleid” (KU Leuven - 2018)