Architectuur

We willen het gewone uit de banaliteit tillen

We willen het gewone uit de banaliteit tillen
Kinderdagverblijf en woonzorgcentrum - ©Filip Dujardin
In de tentoonstelling `Find myself a city to live in` bestuderen architecten Henk De Smet en Paul Vermeulen de impact van de architecturale ingreep op de vorm en het gebruik van de stad; een evenwichtsoefening tussen continuïteit en verandering. De tentoonstelling vindt plaats van 10/02/2017 tot 11/06/2017 in deSingel Internationale Kunstcampus in Antwerpen. Dit is een coproductie met het Vlaams Architectuurinstituut.

Zonder architectuur geen stad

De stad speelt een belangrijke rol in het oeuvre van het Gentse bureau De Smet Vermeulen architecten. Voor zijn ontwerpen laat het architectenduo zich vaak inspireren door alledaagse stedelijke fenomenen die op het eerste zicht geen bijzondere meerwaarde hebben. Paul Vermeulen: “We willen het gewone zo opwaarderen, dat het niet meer banaal is.” De projecten waaraan zij sinds de oprichting van hun bureau eind jaren tachtig hebben gewerkt, illustreren deze houding: composities en constructies waarin gewone elementen een nieuwe betekenis krijgen en architectuur die in dienst staat van de openbare ruimte.

Stedenbouw van onderop

De Smet en Vermeulen kiezen bewust voor een breed werkveld, dat ook stadsontwerp en adviserende studies omvat. Ze zien het architectuurproject als ‘stedenbouw van onderop’. Zo ontwierpen en bouwden ze de kantoren van de Vlaamse Milieumaatschappij in Aalst, een modelproject voor stadsvernieuwing en duurzaam bouwen bekroond met de Belgian Building Award en de Prijs Bouwheer (2005). In Antwerpen waren zij als architecten van een kinderdagverblijf en een woonzorgcentrum betrokken bij het project Intergenerationeel Wonen LinkerOever (IGLO). IGLO kreeg begin 2015 de Prijs Wivina Demeester voor excellent bouwheerschap 2014.

Metrostation Maalbeek
Metrostation Maalbeek, 2016 Brussel, De Smet Vermeulen architecten en Benoît Van Innis © Bart Van Leuven

Vermeulen benadrukt dat de link met andere architectenbureaus minstens even belangrijk is als de interne synergie binnen zijn eigen bureau. Hij vergelijkt het met de wereld van de klassieke muziek: “Veel van de projecten in de tentoonstelling kwamen tot stand in samenwerking met andere ontwerpers. Soms werkten we verder op iemands masterplan of kozen we een gezamenlijk thema, waarrond zich, net als in kamermuziek, een ensemble vormt.” En dat is een bewuste keuze. Vermeulen: “Omdat de stad an sich een gedeeld idee is, moeten ingrepen in de stad het resultaat zijn van dezelfde gedachte; samen met anderen overwogen, doorgepraat en vormgegeven.”

Tentoonstellingsruimte wordt architectenatelier

“Wij zijn contextualisten, we gebruiken een ruimte zoals ze is.” De werkwijze die Paul Vermeulen en Henk De Smet in nagenoeg al hun projecten hanteren, is ook in Find myself a city to live in duidelijk zichtbaar. De exporuimte van deSingel krijgt de look van een architectenatelier, compleet met tekentafels, plannen en maquettes. Om de sfeer van een atelier te benaderen kiezen de curatoren voor een open plan, zonder toevoeging van extra wanden. En toch benutten ze de ruimte optimaal. De vier binnenwanden, de twee ramen, de hoogte van de ruimte: allen worden ze uitgedaagd om meer te zijn dan enkel ‘structuur’ of ‘kader’.

Spoorwegbruggen, 2015 Gent
Spoorwegbruggen, 2015 Gent, De Smet Vermeulen architecten © Dennis De Smet