Een groot aantal bouwbedrijven hebben sinds het begin van dit jaar nauwelijks werken kunnen uitvoeren. De winterellende is begonnen omstreeks 11 januari en is met twee korte tussenperiodes van enkele dagen begin februari en begin maart continu blijven voortduren.
Voor grotere bouwbedrijven lopen de extra kosten op tot meer dan 30.000 à 40.000 euro per dag. Tot de vaste kosten behoren onder meer de afschrijvingen, de intrestlasten, de loonlast voor de bedienden waarvoor geen systeem van tijdelijke werkloosheid omwille van vorst en sneeuw bestaat, de kosten voor de bronbemalingen op de bouwplaats en voor de huur van materieel zoals van torenkranen en stellingen.
Deze extra kosten tasten onvermijdelijk de marges van de bouwbedrijven aan. Die staan omwille van de huidige crisis al zwaar onder druk. De betalingsachterstanden en faillissementen in de bouw zijn nu groter dan ooit.
Bovendien komt door het ongewoon langdurige winterweer de timing van bouwprojecten steeds meer in het gedrag en daardoor dreigen boetes voor niet tijdige uitvoering, met name als de uitvoeringstermijn niet is uitgedrukt in werkdagen maar wel in kalenderdagen, d.w.z. dat de werken tegen een vaste datum moeten beëindigd zijn.
De bouwbedrijven doen dan ook al het mogelijke om toch aan het werk te blijven. Zo kunnen zij ondanks het slechte weer de binnenafwerking van luchtdichte gebouwen blijven uitvoeren.
Tabel: aantal winterverletdagen
